FOCUS op prostaatkanker
Op deze pagina vindt u een overzicht van de KCE-studies over de screening en de behandeling van prostaatkanker.
PROSTAATKANKERSCREENING
Moet ik mij laten screenen op prostaatkanker of niet? Het is een vraag die veel mannen vanaf 55 jaar bezighoudt, zelfs als ze geen specifieke klachten hebben. De PSA-test is zeer populair, maar vandaag weten we nog niet zeer goed naar welke kant de balans van de voor-en nadelen overhelt.
We weten dat de test op 15 jaar tijd het leven redt van 2 op de 1000 geteste mannen. Anderzijds worden veel mannen die zich laten testen geconfronteerd met een tumor waarvan ze anders veel later of zelfs nooit last zouden hebben gehad, want deze kanker evolueert meestal traag.
Daarbij komt nog dat de behandelingen die na een diagnose worden opgestart vaak zorgen voor gekende bijwerkingen, zoals incontinentie en impotentie. De keuze is dus altijd moeilijk. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ontwikkelde daarom voor de artsen een beslishulp met informatie en cijfers. Op die manier kunnen ze hun patiënten helpen bij het nemen van een weloverwogen beslissing.
Naast de KCE-tool werd in opdracht van de Vlaamse Liga tegen Kanker (VLK) door het Leuvense onderzoekscentrum LUCAS, in samenspraak met Domus Medica en de Belgische Vereniging voor Urologie (BVU), een wetenschappelijk gevalideerde beslishulp voor de man zelf ontwikkeld.
- Brochure: Beslishulp voor de arts bij een vraag naar een prostaatkankerscreening met PSA
- KCE-rapport over de ontwikkeling van een beslishulp bij prostaatkankerscreening met PSA (Rapport 224)
- Brochure voor de patienten van de VLK/LUCAS over prostaatkankerscreening
BEHANDELING VAN PROSTAATKANKER
Veel prostaatkankers evolueren zeer traag. Recente wetenschappelijke studies tonen aan dat ze niet altijd onmiddellijk, of in bepaalde gevallen zelfs helemaal niet moeten worden behandeld. Een behandeling kan immers de levenskwaliteit ernstig aantasten: ze kan vooral zorgen voor incontinentie en seksuele problemen. De voor-en nadelen, die per patiënt verschillen en die afhangen van zijn globale gezondheid en levensverwachting, en van de risicocategorie van de kanker, moeten dus goed tegen elkaar worden afgewogen.
Het volgen van de laatste nieuwe behandeling is dus niet altijd de beste keuze. Dankzij de zogenaamde “Actieve opvolging” (niet tussenkomen maar regelmatig onderzoeken om de evolutie van de tumor op te volgen) kan er soms 10 jaar worden gewacht voordat een behandeling moet worden opgestart, zonder dat de levensverwachting daarbij wordt ingekort. Alleen wanneer er aanwijzingen zijn dat de kanker evolueert, wordt een behandeling opgestart.
Bij patiënten met een levensverwachting van minder dan 10 jaar of die ook lijden aan andere ernstige aandoeningen (diabetes, hartfalen, andere kanker, enz.) moet overwogen worden om helemaal niet te behandelen. Een zware behandeling, die gepaard gaat met pijnlijke bijwerkingen kan hen in de laatste jaren van hun leven alleen maar ongemakken bezorgen.
Een onmiddellijke behandeling is uiteindelijk alleen maar nodig voor de ernstigere vormen van prostaatkanker (met hoog risico). Het KCE voerde verschillende studies uit over de mogelijke soorten behandeling en ontwikkelde hiervoor richtlijnen in samenwerking met het College voor Oncologie.
- Het beslissingsproces bij de keuze voor actieve opvolging (Rapport 210)
- Beslisboom voor de behandeling van gelocaliseerde prostaatkanker (algoritme + samenvatting van de aanbevelingen van rapporten 194 & 226)
- Nationale klinische praktijkrichtlijn voor de behandeling van gelocaliseerde prostaatkanker: actieve opvolging (Rapport 194)
- Nationale klinische praktijkrichtlijn voor de behandeling van gelocaliseerde prostaatkanker: actieve behandeling (Rapport 226)
- Robotchirurgie (Rapport 104)
- Ondersteunende therapie bij kanker: vermijden van nevenwerkingen van chemo -en radiotherapie (Rapport 191)