Alle KCE-rapporten
De KCE-rapporten zijn beschikbaar in verschillende formaten en talen. Presentatie en taal van de rapporten
- 2005 (4) 2005-filter toepassen
- 2007 (3) 2007-filter toepassen
- 2008 (2) 2008-filter toepassen
- 2009 (1) 2009-filter toepassen
- 2010 (5) 2010-filter toepassen
- 2011 (2) 2011-filter toepassen
- 2012 (2) 2012-filter toepassen
- 2013 (2) 2013-filter toepassen
- 2014 (1) 2014-filter toepassen
- 2015 (2) 2015-filter toepassen
- 2016 (1) 2016-filter toepassen
- 2017 (2) 2017-filter toepassen
- 2019 (2) 2019-filter toepassen
- Biologische en genetische diagnostische testen (1) Biologische en genetische diagnostische testen-filter toepassen
- Geneesmiddelen (2) Geneesmiddelen-filter toepassen
- (-) Remove Hart- en vaatziekten filter Hart- en vaatziekten (29)
- Hematologie en transfusie (2) Hematologie en transfusie-filter toepassen
- Medische beeldvorming (1) Medische beeldvorming-filter toepassen
- Organisatie van de zorg (4) Organisatie van de zorg-filter toepassen
- Preventie, screening en vaccinatie (3) Preventie, screening en vaccinatie-filter toepassen
-
Steunharten bij de behandeling van terminaal hartfalen
KCE Reports 264A (2016) Naar schatting krijgen jaarlijks meer dan 10 000 Belgen te horen dat ze aan hartfalen lijden. Een beperkt aantal onder hen met terminaal hartfalen komt in aanmerking voor harttransplantatie, maar door een gebrek aan donorharten zijn de wachtlijsten lang. In afwachting kan een steunhart dat de hartfunctie overneemt, worden ingeplant. Het RIZIV betaalt er jaarlijks 50 van terug.
-
Het nut van atheromathose-merkers bij het bepalen van het cardiovasculair risico
KCE Reports 244A (2015) Artsen kunnen ons cardiovasculair risico bepalen met behulp van de SCORE-tabel. Daarmee kunnen ze op basis van ons tabaksgebruik, ons cholesterolgehalte en onze bloeddruk inschatten hoe hoog het risico is dat we binnen de 10 jaar overlijden aan een cardiovasculair incident. Het hulpmiddel is echter niet perfect. Daarom probeert men met bijkomende testen die atheromatose (in de volksmond aderverkalking genoemd) opsporen, de tabel nauwkeuriger te maken. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht de werkzaamheid van 6 van deze testen.
-
Moeten jonge sporters een hartscreening ondergaan ?
KCE Reports 241A (2015) Kan plotse dood door hartstilstand bij jonge sporters (14-34 jaar) worden voorkomen door preventief bij iedereen een hartonderzoek uit te voeren? Een nieuwe studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) zette het beschikbare wetenschappelijk bewijsmateriaal op een rijtje. Het slechte nieuws is dat er vandaag geen betrouwbare wetenschappelijke gegevens bestaan die aantonen dat door hartscreening bij asymptomatische jonge sporters het risico op vroegtijdige overlijdens kan worden voorkomen.
-
Revascularisatie bij perifeer vaatlijden van de onderste ledematen
KCE Reports 221A (2014) Perifeer arterieel vaatlijden (PAV) in de benen is een aandoening waarbij de slagaders vernauwen. De meest voorkomende beginklacht is pijn in het been na het stappen van een zekere afstand, die opnieuw verdwijnt bij rust. Eén op vijf patiënten krijgt te maken met ernstigere klachten en moet naar het ziekenhuis voor een behandeling. Wanneer de ziekte verder evolueert kan de patiënt last krijgen van moeilijk genezende wonden, en soms is een amputatie nodig.
-
Algemeen kader voor een multidisciplinair kwaliteitshandboek voor cardiale netwerken
KCE Reports 213A (2013)
-
Nieuwe biochemische merkers van het risico op een eerste cardiovasculair incident
KCE Reports 201A (2013) Biomerkers zijn stoffen in het lichaam die kunnen wijzen op een bepaalde aandoening, zoals glucose bij diabetes. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht of het meten van sommige ‘klassieke’ en nieuwe biomerkers kan helpen bij het voorspellen van hart- en vaatziekten, maar vond hiervoor onvoldoende bewijs. Beter is om het klassieke risicomodel, dat gebaseerd is op risicofactoren zoals leeftijd, geslacht, roken, bloeddruk en cholesterolgehalte in het bloed verder te ontwikkelen.
-
Katheter-ablatie van voorkamerfibrillatie
KCE Reports 184A (2012) Voorkamerfibrillatie (VKF) is een hartritmestoornis die soms hinderlijke hartkloppingen en vermoeidheid veroorzaakt. Geneesmiddelen kunnen deze klachten onder controle houden, maar werken niet bij alle patiënten. Katheter-ablatie zou voor hen een oplossing kunnen bieden. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bekeek deze ingreep van naderbij. Het aantal katheter-ablaties voor VKF is de laatste jaren verdubbeld in België. Het is nochtans een complexe ingreep die niet risicoloos is, en de helft van de patiënten blijkt na 2 jaar te hervallen.
-
Stroke units: Doeltreffendheid en kwaliteitsindicatoren
KCE Reports 181A (2012) Sinds enkele jaren bestaan er in een aantal Belgische ziekenhuizen ‘stroke units’. Het zijn gespecialiseerde eenheden voor patiënten die werden getroffen door een beroerte. Deze units zijn wel doeltreffend, maar er bestaat geen officiële erkenning en er zijn geen kwaliteitscriteria waaraan moet worden voldaan. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bekeek samen met Deloitte en UZ Leuven hoe deze zorg nog beter kan worden georganiseerd.
-
Diagnose en behandeling van spataders in de benen
KCE Reports 164A (2011) Spataders in de benen kunnen worden verwijderd door een klassieke operatie, de zogenaamde ‘stripping’. Er bestaan vandaag ook nieuwere, mindere invasieve methoden. De ader wordt daarbij via een katheter met laser of radiofrequentie van binnenuit dichtgeschroeid, of verschrompelt na de inspuiting van een vloeistof of schuim (sclerotherapie). Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bekeek de doeltreffendheid en de veiligheid van deze technieken.
-
Transcatheter aortakunstklep implantatie (TAVI): een Health Technology Assessment actualisatie
KCE Reports 163A (2011) De percutane aortaklep is een kunstklep die ingebracht kan worden via een slagader in de lies. Ze is bedoeld voor mensen voor wie een klassieke operatie te riskant of onmogelijk is. In 2008 adviseerde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) om deze ingreep niet terug te betalen. Er waren twijfels over de veiligheid: de toen beschikbare gegevens suggereerden na de ingreep een hogere sterfte dan na een openhartoperatie. Bovendien is de ingreep bijna tweemaal zo duur.
-
Cardiale Resynchronisatie Therapie. Een Health Technology Assessment
KCE Reports 145A (2010) Voor patiënten met hartfalen bestaat er sinds een tiental jaren cardiale resynchronisatie therapie (CRT), een speciale behandeling met een soort pacemaker die de pompfunctie van het hart bevordert. Jaarlijks wordt er in ons land bij ongeveer 530 mensen voor het eerst een CRT-apparaat ingeplant. Dit aantal zal in de toekomst toenemen.
-
Statines in België: evolutie in het gebruik en invloed van het terugbetalingsbeleid
KCE Reports 141A (2010) Statines worden vandaag genomen door 1 op 5 volwassen Belgen van 35 jaar en ouder, en ze kosten de ziekteverzekering jaarlijks meer dan 215 miljoen €. Dit is 7% van het budget voor geneesmiddelen buiten het ziekenhuis. Dit stelde het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) vast in zijn meest recente rapport. De stijging van het gebruik vindt men vooral bij mensen met een te hoog cholesterolgehalte die hun risico op een hart-of vaatincident (bvb een hartinfarct)willen verlagen, eerder dan bij mensen die reeds een dergelijk incident gehad hebben.
-
Cardiale revalidatie: klinische doeltreffendheid en gebruik in België
KCE Reports 140A (2010) Hartrevalidatie met lichamelijke oefeningen heeft een gunstig effect op de levenskwaliteit van hartpatiënten en vermindert het aantal hospitalisaties en overlijdens. Dit is een belangrijke conclusie van een studie van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) en Deloitte®. Toch volgt minder dan een op 2 hartpatiënten revalidatie na hospitalisatie. Vooral ouderen en vrouwen dreigen uit de boot te vallen.
-
Pacemakertherapie voor bradycardie in België
KCE Reports 137A (2010) Na Duitsland heeft België het hoogste aantal pacemaker implantaties in West-Europa: 11 per 10.000 inwoners. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) kon voor de grote verschillen met de andere West-Europese landen geen demografische of medische verklaring geven. Voor veel van de indicaties en symptomen waarvoor pacemakers vandaag worden aanbevolen, is het nut niet aangetoond door goede wetenschappelijke studies. Daarnaast ontbreken in België de gegevens om het gebruik van pacemakers kritisch te beoordelen.
-
Bewaking op afstand van patiënten met geïmplanteerde defibrillatoren. Evaluatie van de technologie en breder regelgevend kader
KCE Reports 136A (2010) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) wierp een kritische blik op een nieuwe techniek: de medische zorgverlening op afstand. Als voorbeeld nam het de bewaking op afstand van patiënten met een ingeplante hartdefibrillator. De meerwaarde en de veiligheid zijn vandaag nog niet echt aangetoond, waardoor het KCE terugbetaling nog niet aanbeveelt. Dit kan mogelijk herzien worden als de momenteel lopende studies overtuigender bewijs leveren.
-
Gebruik van point-of care systemen bij patiënten met orale anticoagulatie: een Health Technology Assesment
KCE Reports 117A (2009) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht het nut van een draagbaar apparaat om de stollingswaarde van het bloed te meten. Bij de patiënten die zelf het apparaat gebruiken wordt een vermindering van het aantal bloedvatincidenten vastgesteld. Bij degenen die daarbij ook hun medicatiedosis kunnen aanpassen daalt ook het sterftecijfer. Bij dit gebruik van de meter verminderen de kosten voor patiënt (als het RIZIV terugbetaalt) en gemeenschap, maar het aantal patiënten dat het apparaat zelf kan gebruiken is waarschijnlijk beperkt.
-
Percutane hartklep implantatie bij congenitale en degeneratieve klepletsels: een rapid Health Technology Assessment
KCE Reports 95A (2008) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) bekeek de werkzaamheid en veiligheid van de niet invasieve implantatie van hartkleppen. Het vergeleek ze met de klassieke behandeling door chirurgische hartklepvervanging. Er bestaat nog onvoldoende wetenschappelijk bewijs voor het nut van deze methode. Bovendien wordt vermoed dat op dit ogenblik de implantatie van de percutane aortaklep minder veilig is dan de klassieke chirurgische hartklepvervanging.
-
64-Slice computertomografie van de kransslagaders bij patiënten met vermoeden van coronaire hartziekte
KCE Reports 82A (2008) Om een kransslagadervernauwing vast te stellen gebruikt men in de Belgische ziekenhuizen steeds meer de multislice CT-scanners (MSCT). Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) vergeleek ze met de klassieke onderzoekstechnieken van het hart. Het is niet aangetoond dat MSCT bijdraagt tot het voorkomen van hartaanvallen of het redden van levens. MSCT is vooral geschikt om normale kransslagaders in beeld te brengen, dus om mensen gerust te stellen. Voor het overige is het niet duidelijk dat de techniek nauwkeurig genoeg is om de andere testen te vervangen.
-
Drug Eluting Stents in België: Health Technology Assessment
KCE Reports 66A (2007) Voor de behandeling van vernauwingen van de kransslagaders zijn er sinds enkele jaren buiten de klassieke metalen stents ook speciale stents beschikbaar die een geneesmiddel bevatten. Het geneesmiddel zou moeten verhinderen dat er terug een vernauwing optreedt. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) en de Universiteit Antwerpen bekeken de werkzaamheid en de kosteneffectiviteit van deze nieuwe stents. Het blijkt dat ze het risico op overlijden of op een hartinfarct niet verlagen.
-
De Implanteerbare Defibrillator: een Health Technology Assessment
KCE Reports 58A (2007) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) deed in samenwerking met het RIZIV en het Intermutualistisch Agentschap (IMA) een onderzoek naar de meerwaarde, de kosteneffectiviteit en de te verwachten budgetimpact van een verdere uitbreiding van de indicaties voor de inwendige hartdefibrillator. Het toestel wordt vaak ingeplant bij mensen die het achteraf niet nodig blijken te hebben. Het KCE berekende dat deze hartdefibrillator op langere termijn meer dan 150 miljoen euro per jaar zal kosten, bijna 1 % van het totale budget van de ziekteverzekering.