Alle KCE-rapporten
De KCE-rapporten zijn beschikbaar in verschillende formaten en talen. Presentatie en taal van de rapporten
- 2004 (1) 2004-filter toepassen
- 2005 (1) 2005-filter toepassen
- 2006 (1) 2006-filter toepassen
- 2007 (2) 2007-filter toepassen
- 2008 (1) 2008-filter toepassen
- 2010 (5) 2010-filter toepassen
- 2011 (1) 2011-filter toepassen
- 2012 (2) 2012-filter toepassen
- 2013 (1) 2013-filter toepassen
- 2014 (4) 2014-filter toepassen
- 2015 (3) 2015-filter toepassen
- 2016 (3) 2016-filter toepassen
- 2019 (3) 2019-filter toepassen
- Evaluatie van medische technologieën (7) Evaluatie van medische technologieën-filter toepassen
- Klinische praktijkrichtlijnen (15) Klinische praktijkrichtlijnen-filter toepassen
- Methodologie en databanken (1) Methodologie en databanken-filter toepassen
- Organisatie en financiering van de gezondheidszorg (HSR) (3) Organisatie en financiering van de gezondheidszorg (HSR)-filter toepassen
- Biologische en genetische diagnostische testen (5) Biologische en genetische diagnostische testen-filter toepassen
- (-) Remove Gynecologie, zwangerschap en bevalling filter Gynecologie, zwangerschap en bevalling (28)
- Kanker (13) Kanker-filter toepassen
- Medische beeldvorming (1) Medische beeldvorming-filter toepassen
- Organisatie van de zorg (3) Organisatie van de zorg-filter toepassen
- Pediatrie (3) Pediatrie-filter toepassen
- Preventie, screening en vaccinatie (8) Preventie, screening en vaccinatie-filter toepassen
-
Alternatieve scenario's voor de projectie van de workforce van vroedvrouwen: horizon scanning en kwantificeringsmodel
KCE Reports 312A (2019)
-
Baarmoederhalskankerscreening en testen op Human Papillomavirus (HPV)
KCE Reports 38A (2006) Het Federaal Kenniscentrum voor de gezondheidszorg (KCE) heeft samen met het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid (WIV) het nut onderzocht van preventieve baarmoederhalskankerscreening met een uitstrijkje en pleit ervoor om te starten met een georganiseerde screening indien beleidsmakers de kankersterfte verder terug willen dringen. Er zijn geen bewijzen dat de nieuwe test voor Humaan Papilloma Virus (HPV) meer goed dan slecht doet bij gebruik voor primaire screening. 2nd print (1st print, September 2006)
-
Borstkanker bij vrouwen: diagnose, behandeling en follow-up
KCE Reports 143A (2013) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) heeft, samen met het College voor Oncologie, zijn richtlijn voor de behandeling van borstkanker aan de laatste wetenschappelijke bevindingen aangepast. Bij minimale uitzaaiingen biedt een okselklieruitruiming meestal meer na- dan voordelen.
-
Borstkankeropsporing: boodschappen ter ondersteuning van een geïnformeerde keuze
KCE Reports 216A (2014) Zal ik een screeningsonderzoek van de borsten laten doen of niet? Verbetert dit mijn kansen op overleving? Zijn er ook nadelen aan de screening? Wat gebeurt er als er een afwijking wordt ontdekt? Deze en vele andere vragen kunnen vrouwen zich stellen als hen een borstkankeronderzoek wordt aangeboden. Om bewust te kunnen kiezen voor een screening (of niet) moet een vrouw vooraf duidelijk en volledig geïnformeerd worden over de voor- en nadelen en de gevolgen van (niet-) screening.
-
Borstkankerscreening : hoe vrouwen met een verhoogd risico identificeren - welke beeldvorming gebruiken ?
KCE Reports 172A (2012) Alle vrouwen in België tussen 50 en 69 jaar worden 1 maal om de 2 jaar door de overheid uitgenodigd voor een borstonderzoek met mammografie. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) oordeelde in 2010 (KCE-rapport 129) dat het niet opportuun was om deze georganiseerde borstkankerscreening uit te breiden naar vrouwen vanaf 40 jaar. Bij vrouwen met een verhoogd risico kan een vervroegde screening wel een optie zijn. Dit verhoogde risico , de frequentie en methode van screenen worden best op een gestandaardiseerde manier bepaald.
-
Borstkankerscreening.
KCE Reports 11A (2005) Borstkankerscreening met mammografie (een radiografie van de borst) tracht de nare gevolgen van laattijdig ontdekte borstkanker te voorkomen. Zoals iedere medische interventie, heeft borstkankerscreening ook bijwerkingen. Om optimaal van de werking van borstkankerscreening te profiteren, moeten de bijwerkingen zo laag mogelijk gehouden worden.
-
Borstreconstructie na kanker: wat is een redelijk ereloon?
KCE Reports 251A (2015) 14 tot 20% van de vrouwen die een borstoperatie hadden omwille van kanker, kiest voor een borstreconstructie. In theorie wordt deze ingreep terugbetaald door de ziekteverzekering. De laatste jaren is er echter een wijd verspreid ongenoegen over de ‘esthetische supplementen’ die bijkomend voor de operatie worden aangerekend, o.a. voor de autologe reconstructies. Bij deze laatste ingrepen wordt de borst gereconstrueerd met behulp van huid-, spier- en/of vetweefsel van de patiënte.
-
De moleculaire profileringstesten en hun bijdrage aan de beslissing tot behandeling met adjuvante chemotherapie bij borstkanker – een Rapid Assessment
KCE Reports 237A (2015) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) voerde een studie uit over het moleculair testen van de borstkankercellen zelf. Op basis van deze testen kan men de moleculaire eigenschappen opsporen die typisch zijn voorde kanker, een prognose stellen en kan een bijna « gepersonaliseerde » behandelstrategie worden bepaald. Meer Lezen...
-
De niet-invasieve prenatale test (NIPT) voor trisomie 21 – Gezondheidseconomische aspecten
KCE Reports 222A (2014) Alle zwangere vrouwen in ons land die dit wensen kunnen vandaag het risico op het syndroom van Down (trisomie 21 - T21) laten vaststellen door een biochemische bloedtest en een echografie. Bij een verhoogd risico wordt vervolgens de diagnose bevestigd of weerlegd door een invasieve test (vlokkentest of vruchtwaterpunctie). Bij deze aanpak worden echter nog heel wat foetussen met T21 gemist, en bij de invasieve testen is er ook een risico van 1% op het onvrijwillig afbreken van de zwangerschap.
-
De organisatie van de zorg na een bevalling
KCE Reports 232A (2014) In het budgetvoorstel voor de gezondheidszorg van de regering vindt men een maatregel om het verblijf in de kraamkliniek na de bevalling in te korten. Dit voorstel volgt daarmee een internationale trend, waarbij vrouwen met hun pasgeboren baby steeds vroeger de kraamafdeling verlaten. Volgens het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) is dit in België, waar de duur van de kraamverblijven nog steeds hoger ligt dan in de meeste andere westerse landen, ook mogelijk, maar daarvoor is wel een grondige reorganisatie van de postnatale zorg noodzakelijk.
-
De organisatie van materniteiten in België
KCE Reports 323A (2019) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) berekende dat een materniteit jaarlijks minstens 557 bevallingen moet uitvoeren, om de kostprijs per bevalling te kunnen verlagen tot die van de efficiëntere materniteiten, en zonder dat daarbij de goede zorg in het gedrang komt. Verder moet elke vrouw (tussen 15 en 49 jaar) in ons land binnen een veilige tijdslimiet een materniteit met de wagen kunnen bereiken. Op basis van die criteria, dus een gegarandeerde efficiëntie, kwaliteit en toegankelijkheid, zouden 17 kleine materniteiten kunnen worden gesloten.
-
Een nationale praktijkrichtlijn voor de aanpak van cervixkanker
KCE Reports 168A (2011) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ontwikkelde samen met het College voor Oncologie een nieuwe kankerrichtlijn, deze keer voor de diagnose, behandeling en opvolging van baarmoederhalskanker. Deze richtlijn is gebaseerd op een systematisch nazicht van de wetenschappelijke literatuur en hierdoor een Belgische primeur. De richtlijn heeft ook aandacht voor de kinderwens en het seksueel functioneren van de getroffen vrouwen. In 2008 werd er nog bij meer dan 600 vrouwen cervixkanker vastgesteld, en bijna 200 vrouwen overleden eraan.
-
Eierstokkanker: diagnose, behandeling en follow-up
KCE Reports 268A (2016) Eierstokkanker wordt jaarlijks bij bijna 900 vrouwen in België vastgesteld. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ontwikkelde samen met een groep van clinici en het College voor Oncologie een klinische richtlijn voor de diagnose, behandeling en follow-up van eierstokkanker op basis van de meest recente wetenschappelijke bevindingen. In een volgende fase zullen kwaliteitsindicatoren voor alle aspecten van de behandeling worden ontwikkeld, en zullen de zorgverleners feedback ontvangen over hun resultaten.
-
Geplande keizersnede: wat zijn de gevolgen voor de gezondheid van moeder en kind?
KCE Reports 275A (2016) De laatste dertig jaar is het aantal keizersneden overal ter wereld toegenomen. In België is de ingreep goed voor ongeveer 21% van het totale aantal geboorten, maar onder de ziekenhuizen bestaan er belangrijke verschillen (van ongeveer 12 tot 33 % van de bevallingen die zij uitvoeren). Wanneer er bij moeder of kind een medisch probleem is, kan een keizersnede ongetwijfeld (zeer) ernstige gevolgen voorkomen. Maar wat als als de ingreep om niet-medische redenen wordt uitgevoerd, wat steeds meer het geval is ? Wegen de voordelen dan nog op tegen de nadelen?
-
HPV Vaccinatie ter Preventie van Baarmoederhalskanker in België: Health Technology Assessment
KCE Reports 64A (2007) Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door een virus, het Humaan Papilloma Virus (HPV). Daartegen zijn nu twee vaccins beschikbaar. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht de werkzaamheid van deze vaccins, de kosteneffectiviteit en de impact op het budget van de ziekteverzekering. Het KCE stelde vast dat de vaccins tegen een deel van de HPV virussen beschermen en dus naar schatting tot de helft van de baarmoederhalskankers kunnen helpen voorkomen.
-
Intensieve maternele verzorging (Maternal Intensive Care) in België
KCE Reports 94A (2008) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht samen met een universitaire onderzoeksgroep (UGent, UZLeuven, KU Leuven, ULB en ULg) en het Intermutualistisch agentschap het adequaat gebruik van publieke middelen door de MIC (Maternal Intensive Care) centra. Slechts 40 % van de zwangere risicopatiënten wordt effectief opgenomen in een MIC-centrum en de MIC-bedden zijn vaak onderbenut. Een belangrijke oorzaak is de onduidelijke opname –en doorverwijspolitiek.
-
Is Neonatale Screening op Mucoviscidose aangewezen in België?
KCE Reports 132A (2010) In opdracht van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht een team van kinderartsen, experts in neonatale screening, medisch recht en ethiek de voor- en nadelen van het systematisch testen van alle pasgeborenen op mucoviscidose. Het KCE beveelt deze screening enkel aan indien aan welbepaalde voorwaarden wordt voldaan: de toestemming van de vooraf geïnformeerde ouders, de kwaliteitsbewaking van de screeningtesten, het selectief uitvoeren van genetische testen en garanties op kwaliteitsvolle opvolging achteraf.
-
Kwaliteitsindicatoren in oncologie: borstkanker
KCE Reports 150A (2010) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ontwikkelde een lijst van indicatoren om de zorgkwaliteit van borst- en teelbalkanker te meten. Hoewel er nog nood is aan meer diepgaande analyses, kan toch al worden vastgesteld dat de zorgkwaliteit bij deze kankers verbetert. Zo is de overleving op 5 jaar licht gestegen. Toch is er nog ruimte voor verbetering op gebied van diagnose, behandeling en opvolging. De zorg is ook nog teveel versnipperd. Het KCE pleit voor centralisatie in ziekenhuizen met voldoende ervaring met de behandeling van de aandoening.
-
Multicriteria beslissingsanalyse bij de selectie van prioritaire aandoeningen binnen de neonatale bloedscreening
KCE Reports 267A (2016) In ons land worden baby’s enkele dagen na hun geboorte systematisch gescreend op een aantal zeldzame erfelijke aandoeningen. Het zijn de Gemeenschappen die de lijst opstellen met de op te sporen aandoeningen. In de Franse Gemeenschap staan er 13 aandoeningen op deze lijst, in de Vlaamse Gemeenschap 11.
-
Naar een geïntegreerd prenataal zorgpad voor laag risico zwangerschappen
KCE Reports 326A (2019) Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) stelt voor om zwangerschappen op te volgen met behulp van een ‘prenataal zorgpad’ voor elke zwangere vrouw, dat is aangepast aan haar specifieke behoeften. Een aantal toekomstige ouders blijkt namelijk niet altijd gemakkelijk zijn weg te vinden binnen het bestaande zorgaanbod. Hierdoor vallen er zwangere vrouwen uit de boot. Andere vrouwen worden dan weer te vaak opgevolgd.